Column Juridisch:
De Wet Werk en Zekerheid wordt alweer aangepast!
(deel 2)
Met de – inmiddels al niet meer zo nieuwe – Wet Werk en Zekerheid (WWZ), is het Nederlandse arbeidsrecht in 2015 ingrijpend gewijzigd. Vanuit mijn praktijk als arbeidsrecht advocaat heb ik vorig jaar meerdere columns geschreven over de WWZ. Onder andere een 5-delige zomerspecial over de ‘Wijzigingen in het ontslagrecht per 1 juli 2015’ en een 3-delige serie over de ‘Eerste ervaringen nieuwe ontslagrecht’. Wat leert de praktijk ons, bijna een jaar later? De WWZ is op zich goed werkbaar, maar kent in de praktijk ook haken en ogen. Reden voor de eerste aanpassingen in de WWZ. Een overzicht van de drie belangrijkste wijzigingen in twee columns.
In mijn vorige column (deel 1) ben ik ingegaan op de positie van seizoenarbeiders. In deze column zal ik ten eerste ingaan op het wel of niet verschuldigd zijn van een transitievergoeding bij ontslag om bedrijfseconomische redenen, indien een cao-regeling (met een gelijkwaardige voorziening) van toepassing is. Ten tweede zal ik ingaan op de transitievergoeding met betrekking tot ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid.
Transitievergoeding en gelijkwaardige voorziening
De WWZ kent een regeling op grond waarvan bij cao het recht op de wettelijke transitievergoeding bij een ontslag om bedrijfseconomische redenen, buiten toepassing kan worden verklaard. De werknemer kan geen aanspraak maken op een transitievergoeding, als in de cao een gelijkwaardige voorziening is opgenomen. Dit houdt in dat de vergoeding voor de individuele werknemer, gelijkwaardig dient te zijn aan de transitievergoeding waarop hij recht zou hebben. Juist deze voorwaarde blijkt in de praktijk een knelpunt. Het is bijna ondoenlijk om collectieve afspraken te maken die beantwoorden aan de specifieke situatie van de sector of onderneming, en tegelijkertijd kunnen doorgaan voor een op individueel niveau gelijkwaardige voorziening. Daarom wordt voorgesteld dat de bij cao geregelde voorziening bij ontslag om bedrijfseconomische redenen, niet langer gelijkwaardig hoeft te zijn aan de transitievergoeding waar een individuele werknemer recht op zou hebben gehad. Het is dan aan de cao-partijen zelf om te bepalen wat de inhoud en omvang van de cao voorziening zal zijn.
Transitievergoeding met betrekking tot ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid
In de huidige praktijk dient een werkgever een langdurig arbeidsongeschikte werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst de wettelijke transitievergoeding te betalen (in principe vervalt na 2 jaar ziekte het opzegverbod ziekte). Een inmiddels bekend maar ook ongewenst gevolg, is dat werkgevers nogal eens kiezen voor een ‘slapend’ dienstverband: de zieke werknemer wordt in dienst gehouden, zonder dat er arbeid wordt verricht en zonder dat er loon wordt betaald (de loondoorbetalingsverplichting stopt in principe ook na 2 jaar ziekte). Door het dienstverband niet te beëindigen, voorkomt de werkgever dat hij de wettelijke transitievergoeding moet betalen. De werknemer zit dan gevangen in een dienstverband, waarbij hij geen recht meer heeft op betalingen van zijn werkgever.
Daarom wordt voorgesteld om de werkgever te compenseren voor het betalen van een transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer. Die compensatie zal dan komen uit het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWF), waar werkgevers een uniforme premie voor betalen. Het risico wordt dus hoofdelijk omgeslagen met minder kosten voor de individuele werkgever. Voor werkgevers bestaat dan geen reden meer om de langdurig arbeidsongeschikte werknemer ‘slapend’ in dienst te houden. En de langdurig arbeidsongeschikte werknemer behoudt het (huidige) recht op een transitievergoeding.
Voornoemde twee wijzigingen treden naar verwachting pas per 1 januari 2018 in werking.
Bedrijf: Allied Advocaten
Functie: Advocaat/Partner
Specialisatie: Arbeidsrecht
Ondernemers: “Kunnen mij altijd vrijblijvend bellen. Hoe benader ik klanten? Ik geloof in een persoonlijke benadering en een goede en duurzame samenwerking met klanten. Niet een kantoor staat u bij, maar de mens en advocaat Stijn Maas. Zoals ik mens ben, ben ik ook als advocaat: no nonsens en down-to-earth. Laagdrempelig en praktisch.”
Motto: “Als specialist arbeidsrecht bied ik praktisch, betaalbaar en laagdrempelig arbeidsrechtadvies voor particulier en MKB-ondernemers, zodat de arbeidsrechtadvocatuur voor een bredere groep mensen bereikbaar wordt. Dit doe ik met mijn unique selling points: een brede blik, betaalbaar en betrokken.”
smaas@alliedadvocaten.nl